Het “zinvol contact” van de Raad van State is zinloos

“Bij fouten in het systeem moet de burger zijn onschuld bewijzen.” “Het valt niet meer na te gaan of een besluit op basis van correcte gegevens is genomen.” Zomaar twee feiten die aanleiding zijn voor de Raad van State om een ongevraagd advies te geven aan de regering. En dat gebeurt zelden. De burger mag niet in de knel komen door de digitaliserende overheid, maar dat gebeurt wel. Het advies dat de Raad geeft beantwoordt echter nauwelijks aan de geconstateerde feiten.

De constateringen van de Raad van State liegen er niet om. “De burger kan niet meer nagaan welke regels zijn toegepast.” “Er is geen oog meer voor de eigenheid van de situatie.” Het raakt de kern van wat wij allemaal beschouwen als goed en rechtvaardig bestuur. Wij hebben - elk met eigen langjarig onderzoek - hetzelfde vastgesteld. We zijn dan ook gelukkig dat de Raad van State de feiten nog eens met het gezag van een Hoog College van Staat naar voren brengt. Maar de aanbevelingen die de Raad doet, staan niet in verhouding tot het probleem dat zij constateert.
Door de wijze waarop de ICT in Nederland is ingericht zit niet alleen de burger, maar ook de uitvoeringsorganisaties en beleidsmakende ministeries zelf gevangen in het systeem, dat ze zelf geschapen hebben. Willen we echt verbeteringen aanbrengen, dan zal dit onderliggend probleem moeten worden aangepakt. Elke andere suggestie is cosmetisch van aard.


Wat is er aan de hand? Ooit bestond de bureaucratie enerzijds uit de ambtenaren die allemaal wel eens tegenkomen, zoals de gemeente-ambtenaar achter het loket en anderzijds uit ambtenaren in beleidstorens met kennis van de regels en de statistieken. Dit is het verleden. De ambtenaren zijn niet langer de experts van hun eigen regels. Ze werken met een systeem dat gemaakt is door IT-experts. Een systeem dat niet één systeem is, maar duizenden systemen. Al die systemen zijn met elkaar verknoopt via duizenden datakoppelingen waarmee gegevens over burgers, bedrijven en beslissingen worden uitgewisseld. Dit is de bureaucratische “cloud”. Als je een auto bezit weet niet alleen de RDW dat, maar automatisch ook de Belastingdienst, gemeente en CJIB die op basis daarvan beslissingen nemen. En als de gemeente je nieuwe adres registreert, komt dat onder andere ook terecht bij je zorgverzekeraar, je pensioenfonds en DUO.


Op zich is daar niks mis mee. Maar de inrichting en verknoping van de ICT bij de Nederlandse overheid is niet opgezet met de burger en het publiek belang centraal. Ze is zonder collectieve visie opgezet, gedreven door het belang van de betrokken organisaties. Niemand heeft overzicht welke gegevens worden uitgewisseld en waarvoor ze worden gebruikt. Daarom is het onmogelijk te weten wat de gevolgen zijn van een wijziging in een registratie. Wanneer je gegevens wijzigen bij de gemeente, omdat je gaat scheiden bijvoorbeeld, kan het zomaar zijn dat je – veel later vaak – ontdekt dat je je zorgverzekering bent verloren of je zorgtoeslag. We zijn het overzicht kwijt en mede daarom zijn we de controle kwijt.


De adviezen van de Raad van State zijn niet onjuist, maar volstrekt onvoldoende. Een besluit beter motiveren en aangeven waar de gegevens vandaan komen is belangrijk, maar niet voldoende voor de burger om een fout te kunnen herstellen. Met een menselijk oog kijken naar bezwaren is relevant, maar de bezwaartermijn is vaak al verstreken voor de burger het probleem ontdekt. Regie op gegevens is in belangrijke mate een eufemisme voor het verplaatsen van werk van de overheid naar de burger, omdat de overheid het niet meer voor elkaar krijgt zelf overzicht te scheppen. Een individuele burger is daar nog veel minder voor toegerust.


De Raad lijkt al te hebben opgegeven dat veranderingen mogelijk zijn. Wij niet. Het gaat om de fundamentele vraag wat wij als mensen van onze samenleving verwachten en hoe wij de technologie voor die wensen kunnen inzetten. De aanbevelingen die de WRR heeft gedaan in het rapport iOverheid (2011), de adviezen van de Algemene Rekenkamer (2014), het rapport van de Rotterdamse Ombudsvrouw (2014), de aanbevelingen van de Nationale ombudsman (2016), zij bieden allemaal een uitweg uit de huidige impasse. Tijd dat hiernaar geluisterd wordt.

Arjan Widlak, Kafkabrigade
Marlies van Eck, eLaw instituut Universiteit Leiden en zelfstandig adviseur
Rik Peeters, Kafkabrigade