Bureaucratische Barrières voor Groene Groei

Experimenteerruimte en barrières voor innovatie

‘Experimenteerruimte is de panacee voor innovatie’, denken velen. De Kafkabrigade onderzocht de belemmeringen rondom die experimenteerruimten en innovatie, in samenwerking met ISDuurzaam, en in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu. En die belemmeringen zijn er. Een verandering in systeem en cultuur bij de overheid is nodig om experimenteerruimte te laten werken en de gewenste innovatie in groene groei mogelijk te maken. Het belangrijkste is dat de overheid responsief reageert, op alle niveaus, op innovaties die niet in het systeem passen. Daar waar dat niet zo is, krijgen ondernemers, burgerinitiatieven en professionals te maken met bureaucratische barrières. In zes casussen – rond omgevingsvergunning, handhaving en meer – blijkt concreet wat het probleem is van het meest abstracte niveau van systeemverantwoordelijkheid tot het meest concrete niveau van de papierwinkel.

Kernpunt

Twee brede ontwikkelingen – de ontwikkeling van government naar governance en de verweving van het milieubeleid met het gehele economische systeem – vragen om responsiviteit van de overheid. Daar waar die tekort schiet, krijgen ondernemers, burgerinitiatieven en professionals te maken met bureaucratische barrières. Deze staan innovatie in de weg. In zes cases – rond omgevingsvergunning, handhaving en meer – blijkt concreet wat het probleem is bij het nemen van systeemverantwoordelijkheid tot de praktische kant van administratieve communicatie.

Belangrijke waarnemingen

  • Bevoegd gezag neemt geen systeemverantwoordelijkheid en is niet responsief. Veranderingen in de samenleving, innovatie in de markt en nieuwe ontwikkelingen in de omgeving, doen een beroep op het innovatief vermogen van de overheid. Systeemverantwoordelijkheid is de verantwoordelijkheid om waar te nemen en te zorgen dat het systeem als geheel het gewenste maatschappelijk resultaat oplevert. De feedbackloop van praktijk naar beleid is er niet.
  • Overheden kijken niet naar de consequenties voor collega-overheden. Zowel de ontwikkeling van government naar governance als de verweving van het milieubeleid met het gehele economische systeem, maken dat innovaties meer beleidsterreinen raken. Overheden hebben daarnaast vaak ambities op terreinen die gedecentraliseerd of gemandateerd zijn. Dit alles vraagt om reflectie en initiatief tot het organiseren van consensus. De ondernemer verzorgt nu uw interne communicatie.
  • Decentraal bevoegd gezag maakt geen integrale afweging van maatschappelijke baten en lasten. Het scheppen van de voorwaarden voor groene groei is geen technische kwestie. Innovaties vragen doorgaans om een nieuwe waarde-afweging. Het ambtelijk apparaat heeft de verantwoordelijkheid om politieke keuzes te identificeren, het bevoegd gezag om ze te willen horen. Beleid voor groene groei en uitvoering opereren nu los van elkaar.
  • De aandachtsspanne bij pilots en experimenten is te kort. Pilots en experimenten dienen alleen een doel, als de opdrachtgever zich vergewist van succes of falen en de kansen die dit op systeemniveau biedt. We zien dat dieren zich aangepast moeten hebben binnen de looptijd van een pilot. Dit zou een vraag moeten zijn, met gevolgen voor beleid. Stem de looptijd af op de praktijk.
  • Onvermogen kennis te organiseren. Beoordelingsvermogen vraagt om kennis in de vorm van inzicht en overzicht. Kennis is wel aanwezig, maar niet toegankelijk voor de mensen die de beoordeling moeten doen. Ken uw organisatie en organiseer de kennis.
  • Administratieve lasten staan de beleidsdoelen van groene groei in de weg. We zien dat procedures en termijnen twee, drie keer worden overschreden. Er is vaak geen rem op hoe vaak en hoe veel extra informatie wordt gevraagd. Eén innovator beantwoordde na verloop van tijd nieuwe informatieverzoeken met de paginanummers in eerder toegezonden stukken. Gebruik experimenteerruimte om te leren voor nieuw beleid, laat experiment niet wachten op nieuw beleid.
  • Experimenteerruimte kan helpen voor innovatie, maar dit kan veel intelligenter en consequenter. Experimenteerruimte helpt, zeker waar kennis voor beleid en handhaving ontbreekt. Maar ondernemers investeren niet voor de lol. Maak beleid voor de lange termijn, niet voor de pilot.
  • Iedereen ziet het probleem, iedereen wil veranderen. In de stocktakes rond de casus met alle kastjes en muren bij elkaar was er grote eengezindheid over het probleem en de noodzaak tot aanpassing. Trek hieruit conclusies en zorg dat dit implicaties heeft voor de publieke dienst.

Implicaties voor de publieke dienst

  • Het scheppen van een nieuwe consensus. Dit is mede de verantwoordelijkheid van vergunningverleners, inspecties, omgevingsdiensten, verantwoordelijk wethouders, gemeentelijke beleidsdirecties en denktanks als het schieblokberaard. Het is blijkbaar mogelijk om eengezindheid en urgentie te scheppen. De opdracht is vervolgens om de oplossingsrichting uit te werken en de gevoeligheden scherp te krijgen.
  • Basale informatie als wie is het gevoegd gezag moet helder worden. Innovaties bevinden zich vaak op een snijvlak. In de meeste gevallen wist geen enkele betrokkene wie het bevoegd gezag was. Helderheid scheppen hierover of het direct gezamenlijk optrekken is een eerste basale stap.
  • Innovaties die niet in het systeem passen, moeten naar boven komen. Eén van de belangrijke doelstellingen van de nieuwe Omgevingswet is om de 'afweging van alle maatschappelijke baten en laten bij het decentrale bestuur te leggen om een goede lokale of regionale afweging te realiseren. Om dit te realiseren zullen omgevingsdiensten het bevoegd gezag meer in hun rol moeten zetten en zal het gevoegd gezag actief op zoek moeten gaan naar casus die niet in het huidige paradigma passen. Zorg voor een mechanisme om dergelijke casus naar beleid en bestuur te halen.
  • Leren is ook consequenties trekken en het beleid aanpassen op de nieuwe werkelijkheid. Dit is dus meer dan experimenteren of een enkele casus oplossen. Het is noodzakelijk dat zowel landelijk als lokaal beleid leert van de praktijk. Leren is de sleutel tot het nemen van systeemverantwoordelijkheid. Innoveer het beleid door problemen uit de praktijk op te lossen.
  • Termijnen voor vergunningen en andere procedures mogen niet afhankelijk zijn van de duur van beleidsdiscussies. Het mechanisme dat continu optreed is dat een innovatie die niet in het paradigma past tot onduidelijk en onzekerheid leidt. Dit start een discussie binnen de overheid en tussen overheden. Deze discussie duurt veel langer dan de beoordelingstermijn. Wat hier mis gaat is dat de beleidsverantwoordelijkheid en de uitvoeringsverantwoordelijkheid niet worden gescheiden. Ontwikkel en test nieuw beleid aan de hand van experiment, laat experiment niet wachten op beleid.
  • Het proces van sturen en evalueren moet een continu proces zijn waar bestuur en beleid betrokkenheid bij toont. Casusonderzoek als dit, hoort bij experimenten en pilots en hoort bij het scheppen van beoordelingsvermogen, handelingsperspectief en oplossingen. Start een handhavingsdialoog en een beleidsdialoog vanuit casusonderzoek. De Kafkamethode kan daar een manier voor zijn. Maak de feedbackloop van praktijk naar beleid continu.

Tip:

Voor overheden die met een initiatief structureel willen werken aan de doelen van de Omgevingswet, is geld en expertise beschikbaar. Maakt u al gebruik van deze mogelijkheid? Kijk bij het programma “Aan de slag met de Omgevingswet”.

Documenten

Download de managementsamenvatting (pdf, 4 pagina's, 5 minuten leestijd)

Download het eindrapport (pdf, 105 pagina's, 1.3 Mb of eBook)

Download de narratieven en tijdlijnen (pdf, 539 Kb, 34 pagina's)